Een klein interview in telegramstijl met Mart Rooijakkers en van Stijn Benders. Beiden gaan voor het eerst mee op concours. Wat ervaren zij?
Wat vind je ervan dat onze Fanfare gaat deelnemen aan een concours? Stijn: “Ik vind het leuk dat de Fanfare op concours gaat; een hele uitdaging waar je altijd sterker uitkomt”. Mart weet het nog zo net niet, hij heeft nog geen concourservaring: “Ik weet niet goed wat ik ervan kan verwachten”.
Wat spreekt jullie aan in onze muziekstukken? Mart heeft zo zijn bedenkingen: “De muziekstukken spreken mij niet echt aan, want ik moet heel veel tellen en wel 12 verschillende instrumenten gebruiken.” Stijn barst van het zelfvertrouwen als hij zegt: “Leuke stukken, ze verschillen erg van mooie rustige delen tot hyperactieve plekken waar je lekker gas bij kunt geven!”
Wat vinden de collega’s in je sectie van het hele 'concoursgedoe'? Stijn: “Mijn collega’s vinden het ook leuk, denk ik. Als je kijkt waar we een paar jaar geleden stonden en waar we nu zijn: een groot verschil! Natuurlijk is het zwaar en er zitten veel lastige passages tussen die extra aandacht vragen, maar dat betekent niet, zegt hij strijdvaardig, dat we het daarbij laten zitten… wij vechten tot het einde!” Mart is hier wat meer bezorgd over. Hij denkt dat onze slagwerkers niet goed weten of de gekozen stukken wel zo goed bij ons passen. Het is ook erg moeilijk. En bovendien: “Ik kan niet echt thuis oefenen met het concoursstuk, vanwege al dat tellen en het komt pas samen als we op woensdag op de repetitie zijn."
Wat zou jij anders doen, als je het voor het zeggen had? Stijn: “Ik zou meer aandacht besteden aan ons instrumentarium. Sommige instrumenten zijn toch wel wat aan het verpauperen. Natuurlijk ook vanwege de leeftijd, maar de hoofdzaak ligt toch echt bij het schoonhouden van het instrument en zeg nou zelf: een blinkende toeter heeft ook zo zijn charmes”. Mart vind het wel prima zoals het nu gaat: “Ik zou niet veel anders doen, het contact tussen mij en Perry en Peter is gewoon erg leuk. Houen zo!”
Ad