Bij musicerende amateurs is concoursdeelname een bekend fenomeen. Omdat er ook deze ronde weer diverse nieuwe gezichten zijn, die toch ook moeten weten waar we “ineens” zo “fanatiek” mee bezig gaan lichten we het hier nog eens toe. Op concours gaan is niet anders dan deelnemen aan een muziekwedstrijd: je laat je als orkest van de beste kant horen en een jury geeft daarover haar oordeel. Vergelijk met bekende tv-programma’s als The Voice en Maestro.
Maar een orkest dat op concours gaat wordt niet met anderen vergeleken en beoordeeld, maar uitsluitend met zichzelf en wel aan de hand van “objectieve” criteria. Zo luistert de jury o.a. naar zaken als stemming, technische vaardigheid, klankbalans, ritmiek en muzikale uitdrukking. Daar wordt een rapport over opgesteld (het juryverslag) en “onder de streep” voorzien van een score, een puntentotaal van max. 100. Dit haalt geen enkel orkest want dan zou alles foutloos en onnavolgbaar muzikaal zijn. In de praktijk scoren de goede orkesten graag midden in de 80 of hoger. Ons fanfareorkest neemt iedere 4 tot 5 jaar deel aan een concours, waarbij wij ons steeds laten leiden door “muziek van onze bovenste plank, kippenveluitvoeringen en laten horen waar we in Stiphout vooral goed in zijn”. En die punten…….ach, hoe meer hoe liever, maar die vallen altijd tegen. We zijn immers altijd weer veel beter dan de jury denkt dat we zijn. Toch?